Een gravure van Dever in 1909, getekend Johan Enschede en Zn. Oprechte Haarlemsche courant van 19 april 1909
Een gravure van Dever in 1909, getekend Johan Enschede en Zn. Oprechte Haarlemsche courant van 19 april 1909 Foto: Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”

Lisse 825 jaar en donjon Dever

Column Sporen van Vroeger

Lisse bestaat dit jaar op papier 825 jaar. Dit wordt groots gevierd in Lisse. De agenda vindt u op de website van de gemeente Lisse. Donjon Dever is waarschijnlijk kort na 1375 gebouwd door ridder Reinier Dever of d´Ever. Al in 1284 wordt Lisse in verband gebracht met de familie Ever. In dat jaar ontvangt ‘Gherardus Ever te Lysse’ geld. Waarschijnlijk woonde de familie al veel eerder in Lisse

Heer Reinier d’Ever is overleden in 1417. Wanneer hij geboren was, is niet duidelijk. Zijn vader Gherardus kwam om in een veldtocht naar Warns bij Stavoren in 1335. Hij is dus vóór die tijd geboren. Reinier was een trouwe vazal van Hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland en grootvader van de legendarische Jacoba. Reinier was vaak voor de graaf van Holland onderweg. 

Het Ambacht Lisse werd in die jaren vanuit Teylingen bestuurd door Reiniers oom Gerrit van Heemstede. Deze oom was ook houtvester van het Keukenduin.

Reinier d’Ever was getrouwd met Janne van Leyenburg. Zijn kleinzoon Gysbrecht van Haeften volgde hem op. In 1445 erfde Gysbrechts dochter Clara de ridderhofstad Dever. Zij huwde eerste Jan van Duivenvoorde en later Walraven van Brederode. Clara overleed in 1507. Daarna kwam de donjon in eigendom van haar kleinzoon Jan van Matenesse. Diens vader Adrian was namelijk ook al overleden. 

Gherijt Evers poel
Adrian had het viswater achter de donjon gehuurd van de stad Leiden. Dit water werd toen de Gherijt Evers poel genoemd. Als zuidwestgrens van de poel werd ‘die horn’ bij de huidige 2e Poellaan genoemd. Gherijt Evers poel liep helemaal door naar het zuidoosten ‘totter halve grevelingh’. Een enorme poel dus.

Verdedigbare donjon
Dever is een verdedigbare woontoren of donjon. De achterzijde is vlak: die was gericht naar het moeras van de Lisser Poel en behoefde niet zo sterk te zijn, omdat van die zijde geen gevaar dreigde. De andere muren zijn hoefijzervormig gebogen en massief gemetseld. De fundamenten liggen op meer dan 3 meter onder de grond en rusten op een zandplaat, waardoor de muren na zeven eeuwen nog geen spoor van verzakking vertonen.

Dever had vier verdiepingen met muren van ruim twee meter dik in de kelder tot 1.60 meter in de kapelzaal op de bovenste verdieping. Het geheel was omringd door een gracht. 

Na 1630 ontstond vóór de donjon een statig herenhuis, groter dan Dever zelf. Toegang tot de toren was via twee bruggen; de eerste naar de voorhof, de tweede vandaar naar de voordeur die op ruim twee meter boven de grond was. Het herenhuis werd bewoond tot ongeveer 1750. Maar na 1700 woonden de eigenaren er niet meer omdat die uit de streek waren vertrokken en woonden er huurders in. Na het vertrek van de huurders viel het verval in. 

Na de Tweede Wereldoorlog werd Dever onteigend door de Nederlandse Staat. De landerijen werden verkocht en de ruïne, die toen al een rijksmonument was, ging in 1949 voor ƒ 1,00 naar de gemeente Lisse. 

Cultuur-Historische Vereniging “Oud Lisse”, info@oudlisse.nl

Uit de krant