Corso’s zijn Internationaal Immaterieel Cultureel Erfgoed

De Flower Parade Rijnsburg is samen met het Bloemencorso Bollenstreek en andere Nederlandse corso’s op 16 december door UNESCO uitgeroepen tot Internationaal Immaterieel Cultureel Erfgoed. Ook de valkerij kreeg tegelijkertijd een notering op deze lijst.

De corso’s staan nu ingeschreven op de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. Dit maakte het Comité behorende bij het Unesco-verdrag over immaterieel erfgoed vandaag bekend in Parijs.

Cultuurminister Ingrid van Engelshoven: “Met deze inschrijving onderstrepen we het belang van de corsocultuur en de valkerij. Deze vorm en andere vormen van Immaterieel Erfgoed verbindt mensen en verleent hun een gevoel van identiteit.”

Flower Parade Rijnsburg

Al sinds de oprichting in 1946 zijn het bloemencorso Rijnsburg en de veiling in Rijnsburg nauw aan elkaar verbonden. De locatie Rijnsburg is niet alleen gastheer voor de opbouw en de opening, maar Royal FloraHolland brengt ook eigen praalwagen op de weg. Met 11 andere praalwagens, muziekwagens, tientallen met bloemen versierde personenauto´s, muziekkorpsen en meer dan 100 figuranten wordt het publiek een bloemrijk theater voorgeschoteld. Jaarlijks trekt dit bijzondere bloemencorso meer dan 250.000 bezoekers en wordt uitgezonden op de nationale TV (omroep MAX). In het weekend van 13 en 14 augustus 2022 zal het 75e jubileum worden gevierd met het thema “Feest”.

“Als Flower Parade Rijnsburg zijn wij enorm trots op dit behaalde resultaat”, aldus bestuurslid Marion de Mooij. “Dit is mede dankzij de grote aantallen vrijwilligers die het corso een warm hart toedragen en jaarlijks een grote bijdrage leveren.”

Bloemencorso Bollenstreek

De aanvraag is gedaan als corsocultuur in Nederland. Met meer dan 30 corso’s kun je met recht spreken van een cultuur. Geweldig! Ik ben een trotse voorzitter van een bloemencorso. Twee weken geleden werd door Willem Heemskerk van het Bollencorso al getekend voor de inventarislijst Immaterieel Erfgoed Nederland. “Dit hebben we zelf gedaan in de wetenschap dat er ook een aanvraag liep bij de UNESCO sinds vorig jaar. Deze twee benoemingen staan overigens helemaal los van elkaar”, aldus Heemskerk. 

“Het wordt niet anders. We gaan gewoon rijden. Het is natuurlijk een heel groot compliment aan alle vrijwilligers die hieraan  door de jaren heen een steentje hebben bijgedragen en nog steeds doen. Ook ik ben maar één van de vrijwilligers. Zij hebben allemaal meegewerkt aan het laten ontstaan van het erfgoed. Het is vooral een stuk waardering. Het helpt wel natuurlijk. Het krijgt wel een andere lading als je de weg opgaat. Ook voor de vrijwilligers. Met zijn allen zijn we bezig geweest om in de streek, maar eigenlijk ook in de hele wereld een visitekaartje af te geven. Op 24 tv-stations wordt wereldwijd aandacht aan het corso besteed.”

De vermelding op de Internationale Immaterieel Cultureel Erfgoedlijst helpt corso’s aan een grotere zichtbaarheid bij een nationaal en internationaal publiek. Het helpt de corso’s ook aan meer status en waardering. Voor de betrokken partijen die de corso’s organiseren, betekent dit meer gemak in het onderhouden van contacten met de media en bij het vinden van sponsoren. Met de vermelding wil UNESCO ook de samenwerking tussen de corso’s stimuleren, zowel nationaal als internationaal.

Beschermen van erfgoed

Erfgoed vervult een verbindende rol in de samenleving. Materieel erfgoed zoals gebouwen kun je beschermen door deze goed te onderhouden. Immaterieel erfgoed, zoals de traditie van de corso’s en inzet van de vele vrijwilligers is levend erfgoed. Levend erfgoed kun je alleen behouden door er steeds opnieuw jongere generaties aan je te binden. En daarvoor is het belangrijk dat de corso’s zorgvuldig met de tradities omgaan én blijven vernieuwen. Op die manier voelen ook de jongere generaties zich aangetrokken en kunnen komende generaties blijven genieten van alle corso’s. 

Inmiddels staan 21 van de ongeveer dertig Nederlandse corso’s op een van de landelijke Immaterieel Erfgoed-lijsten.