Jos Draijer.
Jos Draijer. Foto: pr

Klimaat-top of -flop?

Column

Onder de vlag van het Verenigde Naties (VN) Kaderverdrag over Klimaatverandering, werd in 2015 in Parijs een klimaattop georganiseerd. Daarin spraken vrijwel alle landen van de wereld af plannen te maken om de temperatuurstijging op aarde onder de 2º C te houden en ook te proberen niet boven de 1,5º C uit te komen. Deze Conferentie van Verdragspartijen (in het Engels: Conference of Parties, COP) wordt overigens om de twee jaar gehouden. Dat is om te bezien of gemaakte afspraken worden nagekomen, welke nieuwe ontwikkelingen nopen tot wel of niet bijstellen van de doelen en afspraken. Een Intergouvernementeel Panel van experts over klimaatverandering (IPCC) levert hiervoor de feiten en ontwikkelingen aan. 

Komende zondag start de 26e COP in Glasgow, zes jaar na COP 21 in Parijs. Dus is de vraag: waar staan we nu? Nou, niet best, aldus het rapport van augustus 2021 van het Panel. Temperatuurstijging door klimaatverandering heeft een groter effect dan was voorspeld. Voorspelde rampzalige effecten zoals droogte, hitte, bosbranden, overstromingen treden nu al op en niet pas in 2050 of 2100. Daarom moet het doel van maximaal 2º C temperatuurstijging op aarde worden bijgesteld naar maximaal 1,5º C. Maar als we dat willen, dan moeten er onmiddellijk vergaande maatregelen tegen de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 worden getroffen. 

Uit het IPCC-rapport komt ook naar voren dat we het klimaatbeleid niet aan het (internationale) vergader- en lobbycircuit moeten overlaten, anders loopt de temperatuurstijging van de aarde nog verder uit de hand en raakt een rechtvaardige oplossing uit zicht. Vooral arme en warme ontwikkelingslanden worden dan de grootste slachtoffers. Gevolgen laten zich raden: voedsel- en watertekorten, honger, armoede en klimaatgedreven migratiestromen. 

Gaat de internationale gemeenschap dat oplossen? Verwacht van COP26 in Glasgow geen wonderen, want de internationale gemeenschap is verdeeld. De VN is een normstellende organisatie voor klimaatbeleid en kan zelf geen sancties aan landen opleggen. In de praktijk betekent het dat milieuministers van landen elkaar beloven maatregelen te nemen. Maar zodra ze uit het vliegtuig stappen, thuis in hun hoofdstad, worden ze meteen weer geconfronteerd met de rauwe werkelijkheid van economische, industriële en politieke belangen. En met klachten over het ‘ongelijke speelveld’ tussen landen met strenge en soepele klimaatregels. Landsgrenzen staan een effectief klimaatbeleid in de weg, tenzij er internationaal goed wordt samengewerkt, gedaan wordt wat beloofd is. Maar daar schort het aan. 

Een pijnlijke botsing tussen theorie en praktijk, tussen hoogdravende woorden op mondiaal niveau en de weerbarstige praktijk op lokaal niveau. Op lokaal niveau wordt de werkelijke basis gelegd voor verduurzaming van energie en beperking van CO2-uitstoot. Gemeenten hebben visies vastgesteld voor energiestrategieën en warmtetransities. De uitvoeringsplannen komen eraan. Daarmee wordt de noodzaak erkend om te anticiperen op klimaatverandering. De vraag is niet langer of, maar hoe? 

Laat ze in Glasgow maar vergaderen over klimaat met een bel Schotse whisky in de hand. “Think globally, act locally” is veel gehoorde borrelpraat bij de VN. Maar hier en nu in onze streek? Gewoon aan de slag. Heel simpel, maar met vlag en wimpel: verbeter de wereld, begin bij jezelf. Dan volgt samenwerking vanzelf, andersom niet.
Notenkraker is een column van Jos Draijer en verschijnt om de week in de krant. Reageren? Mail naar: redactie@dehillegommer.nl.

Uit de krant