Afbeelding
Foto: Ruth Eppink

Mensen onnodig aan de kant

Column

Allerlei beleidsterreinen in Nederland moeten sinds een paar jaar inclusief worden. Inclusief wil in dit verband zeggen: niemand uitsluiten, iedereen moet mee kunnen doen, overal in kunnen participeren. Gepresenteerd als iets nieuws is het woord 'inclusief' het nieuwe modewoord geworden in de politiek bestuurlijke kringen. Maar bij modewoorden is het niet zo gemakkelijk om precies aan te geven wat 'inclusief' nu in de praktijk concreet betekent.

De politiek doet een oproep op de samenleving om daarmee aan de slag te gaan. De uitvoering in de praktijk wordt aan de gemeenten en sectoren, besturen en organisaties overgelaten. Dat doet de rijksoverheid wel vaker, haar problemen decentraliseren naar gemeenten. Die krijgen dan nieuwe taken, niet zelden zonder boter bij de vis zodat die nieuwe taken neerkomen op het verdelen van schaarste. Als dat maar goed gaat, maar nee. Niet verrassend dus dat onlangs een evaluatierapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd het licht zag waarin de problemen in de jeugdhulpverlening en – bescherming aan de kaak werden gesteld. Maar ook over de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 met als doel heeft een inclusieve arbeidsmarkt te creëren zonder stigmatisering of discriminatie van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Deze nieuwe wet verving ook de Wet Sociale Werkvoorziening, WSV) zodat nieuwe aanmeldingen voor een plek in de sociale werkvoorziening niet meer mogelijk waren.

Het rapport dat het Sociaal Cultureel Planbureau (CPB) heeft opgesteld over de invoering van de Participatiewet spreekt boekdelen, die invoering is mislukt. Er moet veel gerepareerd worden. Die Participatiewet heeft namelijk niet geleid tot meer maar juist minder kansen op een baan in de gewone arbeidsmarkt voor de brede doelgroep van de Participatiewet. Zoals mensen met een beperking, jonggehandicapten, werkzoekenden die geen uitkering krijgen, bijstandsgerechtigden.

Als redenen voor de mislukking worden opgesomd: de nieuwe onbekende rol voor gemeenten, verkeerde aannames over de werkelijke inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, bureaucratie en verkeerde financiële prikkels voor gemeenten. Dat, ondanks mogelijkheden om mensen naar werk te begeleiden zoals door proefplaatsing, jobcoach, loonkostensubsidie of no-riskpolis. Werkgevers willen wel (69%), maar slechts 19% komt tot een plan dat werkt voor plaatsing, zo blijkt. En wanneer dat al lukt, zijn dat vooral mensen met een relatief kleine afstand tot de gewone arbeidsmarkt.

Het trieste is dat tegelijk met de invoering van de Participatiewet de toegang tot de sociale werkvoorziening afgesloten werd voor nieuwe instroom. Mensen die op dat moment al een baan in de sociale werkvoorziening hadden, konden die behouden. Maar de ruim 11.000 mensen die 31 december 2014 op de wachtlijst stonden voor zo een baan in de sociale werkvoorziening, raakten hun indicatie kwijt en vielen hierdoor buiten de boot. Zij vormen nu één van de doelgroepen van de Participatiewet.

Maar met veel minder kans op een duurzame baan op de arbeidsmarkt, is nu vastgesteld door het SCP. Duizenden mensen onnodig langer aan de kant, ondanks voorbeelden van bedrijven die wel maatschappelijk verantwoord ondernemen en deze mensen aan boord nemen. Maar de nieuwe wet heeft tot nu toe het tegendeel bereikt van wat werd beoogd, de inclusieve arbeidsmarkt.

Dus werk aan de winkel, maar voor wie?

Jos Draijer

Uit de krant