Afbeelding
Foto: Cor de Mooy

Nachtdienst

Column

Ik lag net heerlijk te slapen toen de telefoon ging. De dame aan de andere kant van de lijn struikelde over haar woorden, maar het kwam erop neer dat ze langs wilde komen. Althans, dat begreep ik uit de onduidelijke woordenstroom. "Ik kan er over een kwartier zijn", zei ik. "Ach jee, dat is veel te snel. Ik heb denk ik drie kwartier nodig voordat ik in Hillegom kan zijn", antwoordde ze.

Dat is altijd lastig. Je bent toch al wakker en dan moet je ook nog een periode inlassen om te wachten. We spraken dus om 02.00 uur af. Ik was er royaal op tijd. Tien over twee was ze er nog niet. Kwart over twee stuurde ik een sms. Daarop kwam geen antwoord. Ik besloot tot half drie te blijven wachten en dan te beslissen wat ik zou doen. Vijf voor half drie ging de deur open. De eigenares kwam binnen gewankeld. Ze was niet helemaal stabiel op de benen. Ze had een taxi moeten regelen omdat ze niet meer mocht rijden, zei ze. En de taxi had wat op zich laten wachten. Zodoende. De kat Zorro was vier jaar en braakte de hele avond. Er kwam nu ook bloed mee.

Dat is verontrustend. Ik onderzocht Zorro helemaal. Alleen in zijn buik was hij wat pijnlijk. Ik adviseerde haar dat we bloed moesten gaan afnemen. "Hoe gaat u dat doen? Hij is heel lastig. Ik kan u niet helpen, hoor!"

Ik deed hem een kapje op, zodat hij niet kon bijten en ik deed hem in een soort dwangbuis opdat hij zich niet vrijelijk kon bewegen. De eigenares ging huilen, zo zielig vond ze het. "Dit gaat u toch nooit lukken", mompelde ze. Ik vroeg of ze even naar de wachtkamer kon gaan tot haar tranen opgedroogd waren. Twee minuten later deed ik de bloedbuisjes in de reeds opgewarmde apparatuur. Een klein kwartiertje later had ik de totale uitslag al: nieren, lever, suiker, eiwitten, alles was goed, behalve de alvleesklier uitslag. Die laatste waarde was erg afwijkend. Zorro had een alvleesklier ontsteking. Ik moest nu gaan vertellen dat we Zorro op de praktijk moesten houden voor een intensieve behandeling met infusen, pijnstillers en antibraakmiddelen. Ze wilde Zorro echter niet achterlaten. Dat werd een hele discussie. De taxichauffeur kwam intussen binnen om te vragen hoe lang het nog ging duren. Hij had buiten staan wachten met draaiende motor.

Gezamenlijk konden we haar overtuigen dat Zorro moest blijven en ze vertrok met de chauffeur. Ik sloot een infuus aan, stelde de pomp in, gaf de medicatie en vertrok naar de slaapkamer boven de praktijk. Anderhalf uur later gin de telefoon weer. Het was de eigenares van Zorro. Ze huilde en zei dat ze spijt had dat ze hem had achtergelaten. Of het wel goed met hem ging?

Ik liep met de telefoon aan mijn oren naar beneden en kon haar vertellen dat Zorro het prima deed: hij braakte niet meer en keek fit uit zijn ogen.

Twee dagen later kon hij gezond en wel naar huis.

Uit de krant