Afbeelding

Egels

Column Poespas

Een vriend uit mijn studententijd belde mij met de vraag of wij ook bij egels bloed af konden nemen. Hij is zelf hoogleraar en doet onderzoek naar de gezondheidsstatus van egels in Nederland in relatie tot egels in Suriname!

Het toeval wilde dat wij de egelopvang in Haarlem-Noord kennen en dat we weten dat daar gemiddeld 20-30 egels zitten. Ik belde die opvang, legde uit wat de plannen waren en de beheerder was meteen bereid om zelf een avond te komen om al de egeltjes beschikbaar te stellen om bloed af te nemen. Ik belde ook de afdeling Bijzondere Dieren van de Universiteit in Utrecht om tips te vragen. Hun advies was duidelijk: eerst de egel verdoven, dan de achterpoot stuwen en vervolgens met het kleinst denkbare naaldje en spuitje bloed afnemen uit de oppervlakkig lopende ader. Dat leek eenvoudig. Bij honden en katten en konijnen neem ik bij wijze van spreken geblinddoekt bloed af, zo vertrouwd voel ik me daarmee. Maar bij egels zou ik nu toch mijn debuut gaan maken. Op een maandagavond in maart was het zover: de hoogleraar kwam met drie mensen uit Utrecht aangereden en de beheerder was er die avond ook. Ik had verdovingsmiddelen en bloedafname-attributen meegenomen. Vol goede moed begonnen we: in groepjes van drie egels verdoofden we ze en was het wachten op het intreden van het effect van het slaapmiddel. Dat duurde ongeveer twintig minuten. Een egel vasthouden betekent automatisch dat je geprikt wordt. Het zijn prachtige dieren van dichtbij: mooie spitse snuitjes, kleine zwarte kraaloogjes en een schitterend verdedigingsmechanisme met de stekels. Het bloedvat bleek kleiner qua omvang dat het dunste naaldje dat we hadden. Daarnaast stolde het bloed al heel snel en kwam het er sowieso al heel moeilijk uit als ik al goed zat.

Met de eerste drie egels waren we anderhalf uur bezig en toen hadden we waarschijnlijk 1 buisje met net genoeg bloed. Ik voelde me weer een student die aan het hannesen was met iets nieuws en onbekends. De gedachte dat we bezig waren met een wetenschappelijk project hield mij op de been. En de hoop dat het met de volgende egels beter zou gaan. Maar dat bleek helaas ijdele hoop. Egel vier, vijf en zes bleken net zo lastig als de eerste drie. De hoogleraar had zich ook enigszins verkeken. De volgende 4 groepjes van drie bevestigden de ervaringen van de eerste zes: het was exceptioneel lastig om voldoende bloed uit het piepkleine pootadertje te krijgen. De beheerder bleef vol goede moed steeds de egels vasthouden en strekte het achterpootje uit. Door de verdoving merkten ze er niets van.

Om kwart voor één waren we klaar. Uitgeput vertrok iedereen huiswaarts. Twee weken later kregen we te horen dat er geen enkele parasiet in de bloedmonstertjes was aangetroffen! De Nederlandse egels bleken helemaal gezond.

Ik zag er vanaf om mee te gaan naar Suriname.

Uit de krant